over de vooruitgang van kinderen die logopedie en cluster 2 ondersteuning krijgen en de factoren die daarbij een rol spelen
De meeste kinderen met een ernstige taalontwikkelingsstoornis (TOS) in Nederland krijgen logopedie in combinatie met onderwijsondersteuning in lichte, medium of intensieve arrangementen. Wetenschappelijk gefundeerde gegevens over het effect van deze combinatie van zorg en onderwijs ontbreken, mede doordat de hulp aan kinderen met TOS in verschillende landen op uiteenlopende wijze wordt georganiseerd. In de presentatie wordt een overzicht gegeven van de vooruitgang in taalvaardigheid van een cohort van ruim 200 kleuters met een cluster 2 indicatie. Zij kregen logopedie en onderwijsondersteuning op 26 locaties (scholen en ambulante diensten) van Auris en Kentalis en zijn gedurende één schooljaar gevolgd. Tevens zal besproken worden welke factoren invloed hadden op de vooruitgang van de kinderen. Het gaat hierbij om kind-, logopedie- en onderwijsfactoren, zoals intelligentie van het kind, betrokkenheid van de ouders, meertaligheid, intensiteit van de logopedie, het onderwijsarrangement en school- en klaskenmerken. De resultaten geven inzicht in het huidige aanbod van zorg en onderwijs en kunnen ondersteunend zijn bij het vormgeven van toekomstige onderwijsarrangementen.
(Gerda Bruinsma, MSc, Hogeschooldocent en promovenda, Hogeschool Utrecht – Ellen Gerrits, Hoogleraar Logopediewetenschap, Universiteit Utrecht, Lector Logopedie, Participatie door communicatie, Hogeschool Utrecht – Frank Wijnen, Hoogleraar Psycholinguïstiek, UIL-OTS, Universiteit Utrecht, Directeur Landelijke Onderzoeksschool Taalwetenschap)
Recent Comments